Halverwege zijn levensweg schildert André Gide, 1869-1951, een zelfportret, Si le grain ne meurt, nu vertaald als De graankorrel. Het is een portret van de schrijver als jongeman, dat eindigt op zijn vijfentwintigste, bij de verloving met zijn nichtje Madeleine, kort na de dood van zijn moeder. Het sympathieke van dit zelfportret is de genadeloze eerlijkheid: als iemand Gide zou willen afmaken vindt hij er alle argumenten door Gide zelf aangedragen. Al op de eerste bladzijde meldt hij dat hij zich als jongen onder het tafelkleed met het zoontje van de conciërge overgeeft aan ‘kwalijke gewoonten’. Hij beseft terdege dat hij zichzelf door zijn openhartigheid kan schaden: ‘Ik voel nu al hoe het tegen me gebruikt zal worden. Maar mijn verhaal heeft alleen zin als het waarheidsgetrouw is.’ Zo beschrijft hij zichzelf in zijn vroegste jeugdjaren als een eenzelvig, bozig, overgevoelig, nerveus jongetje dat niet begrijpt wat er van hem verwacht wordt. Verschillende keren heeft hij het over zijn larvenstadium en het donker waarin zijn jeugdjaren gehuld waren. Het licht in deze duisternis wordt gebracht door zijn twee jaar oudere nichtje Madeleine Rondeaux, de oudste dochter van een broer van zijn moeder. ‘Pas door een onverhoedse onthulling van een onvermoede wereld werden...
Al verkrijgbaar vanaf € 33,48.
Aanbieder | Prijs | ||
---|---|---|---|
1 nummer voor € 33,48 | Bestellen |
Nog voor Moerassen schreef Gide in 1893 Le voyage d'Urien. Urians reis is een allegorisch verslag van een zeereis. Van de stilstaande, krioelende wateren van de Sargasso tot de bevroren Noordpool brengt Gide in proza de fantastische reis van het schip...